Rhinopneumonie 11/09/2013 4 min

Rhinopneumonie

In 2021 werden er bij Equi Focus Point Belgium meer dan 50 gevallen van rhinopneumonie (Equine Herpes Virus/EHV) gerapporteerd. Een infectie kan zich immers snel verspreiden onder andere paarden. De klinische symptomen van rhino zijn heel variabel. Het zijn vooral jonge paarden die heel uitgesproken griepachtige ziekteverschijnselen kunnen vertonen, terwijl infecties bij oudere paarden vaak onopgemerkt voorbijgaan. EHV is de meest voorkomende oorzaak van infectieuze abortus, meestal in het 3e trimester van de dracht. In zeldzame gevallen kan rhino leiden tot een aantasting van het zenuwstelsel, met de gekende verlammingsverschijnselen tot gevolg.

Bij vermoedens van een infectie contacteert u best uw dierenarts of DGZ Vlaanderen:

Annick Gryspeerdt
Dierenarts diagnosticus
Equi Focus Point Belgium | Industrielaan 29; 8820 Torhout
tel: 050 23 05 58 | fax 050 23 05 69
e-mail: annick.gryspeerdt@dgz.be | website: www.efpb.be

Een vaste meebewoner van onze paarden

Wanneer er zich een aantal uitbraken van rhinopneumonie voordoen, heerst er vaak veel ongerustheid onder paardenhouders. De situatie is natuurlijk uitermate ernstig voor de betrokken bedrijven, maar het is heel belangrijk om het geheel in het juiste perspectief te blijven bekijken.
Rhinopneumonie is sterk verspreid onder onze paarden, meer dan 80% van de paarden komen al in contact met het equine herpesvirus voor de leeftijd van 2 jaar.1 Na infectie blijft dit virus immers levenslang slapend aanwezig in het paard. Je kunt dit vergelijken met het herpesvirus dat een koortslip veroorzaakt bij mensen. Als gevolg van stress of een periode van vermoeidheid (bv bij transport, zware inspanning) kan het virus gereactiveerd worden waardoor er opnieuw uitscheiding en verspreiding van virus naar andere paarden is. Dit verklaart de plotselinge uitbraken en maakt de bestrijding van EHV zo moeilijk.

Belangrijkste aandachtspunten

Zieke dieren kunnen grote hoeveelheden virus verspreiden. Overdracht van EHV gebeurt door direct contact met de neusvloei van een besmet paard, door indirect contact (via de mens, materiaal,…) of op korte afstand via de lucht. Daarom worden stallen met zieke dieren gedurende minstens een drietal weken geblokkeerd om contact met andere paarden te vermijden. In het geval van abortus zijn strikte hygiënemaatregelen essentiëel: de foetus, het vruchtwater, de nageboorte en vaginale uitvloei zitten immers vol met virus.

Goed stalmanagement is belangrijk om de verspreiding van het virus tegen te gaan. EHV-1 kan zowel luchtwegproblemen als abortus als zenuwstoornissen veroorzaken. Zo kan het virus, uitgescheiden door een jaarling met luchtwegproblemen, abortus veroorzaken bij een drachtige merrie. Deze merrie kan op haar beurt de oorzaak zijn van zenuwsymptomen bij een ander paard in de stal. Enkele maatregelen ter preventie van uitbraken zijn het vermijden van stress, dit kan het virus reactiveren. Ook wordt aangeraden om nieuwe paarden 3-4 weken in isolatie te plaatsen. Scheid trainings- of sportpaarden, jonge paarden en drachtige merries om de kans op overdracht van virus te verkleinen.

Via de lucht kan het virus zich slechts over enkele meters verspreiden. Het gaat dus onmogelijk via de lucht van de ene stal naar de andere stal over. Bedrijven in de buurt lopen met andere woorden weinig risico, zolang er geen nauw contact met het aangetaste bedrijf is of recent geweest is.

Indien u een geval van rhino denkt te herkennen, dient u onmiddellijk uw dierenarts te verwittigen en, in afwachting van een diagnose, ervoor te zorgen dat de betrokken paarden niet met andere andere paarden in contact komen. Indien u een verdacht of ziek paard hebt aangeraakt, kan u best uw kleding wisselen en douchen voordat u naar een ander paard gaat.

Het is erg belangrijk dat een stal waar er ziekte optreedt, zijn verantwoordelijkheid opneemt, de situatie meedeelt aan andere paardeneigenaars en tijdelijk alle contact met andere bedrijven stopzet.

Deze maatregel is van het allergrootste belang en leek in het verleden verdere verspreiding te beperken. Een algemeen transportverbod is een zeer ingrijpende maatregel en wordt in andere landen niet toegepast, precies omdat vooral direct contact met de aangetaste dieren de belangrijkste bron van verspreiding is.

Vaccinatie

Jaarlijks zijn er uitbraken van rhinopneumonie. Het is echter mogelijk om het aantal en de ernst van die uitbraken te verminderen door vaccinatie. Ook al biedt vaccinatie geen 100 % bescherming, een gevaccineerd paard zal minder symptomen vertonen bij ziekte. Gevaccineerde paarden scheiden ook minder virus uit, waardoor de verspreiding van virus naar andere paarden vermindert. Het vaccineren van de hele stal zorgt voor een lagere infectiedruk en een nog betere controle van het virus. De sleutelwoorden hierbij zijn “regelmatig vaccineren”. Als we enkel gaan vaccineren als er een uitbraak is, zijn we te laat.


Als iedereen zijn paarden regelmatig vaccineert, zullen er beduidend minder problemen met rhinopneumonie zijn. Een consequent vaccinatiebeleid kunnen we als een vorm van burgerplicht onder paardenliefhebbers aanzien. Je beschermt hiermeen niet enkel je eigen paard, maar ook dat van anderen.

Zoetis heeft een informatieve video gemaakt over rhinopneumonie. De eigenaar van een stoeterij, een internationale springruiter, de uitbater van een pensionstal en een recreatieruiter vertellen wat hun strategie is in de preventie van rhinopneumonie. Dr. Annick Gryspeerd van Equi Focus Point Belgium en praktijkdierenarts bij DAP Equipe, geeft nadien extra informatie over preventieve maatregelen tegen EHV bij deze verschillende groepen van paarden.

Tips voor het bestrijden van Rhino

Volgende affiche geeft je een handig overzicht met tips om het Rhino virus te bestrijden.

Je kan de affiche hier downloaden.

1 Allen GP (2002) Respiratory Infections by Equine Herpesvirus Types 1 and 4, In: Equine Respiratory Diseases, P. Lekeux (ed.) Publisher: IVIS

Co-auteur: Zoetis