Voorkomen van esdoornvergiftiging - atypische myopathie bij paarden 16/12/2013 18:00 4 min

Informatie en aanbevelingen voor de beplantingsdiensten, beheerders van wegen en waterlopen en particulieren

Probleemstelling

Eind 2013 deed zich een ernstige uitbraak voor van de vaak fatale spierziekte atypische myopathie bij paarden. Meer dan 75% van de aangetaste dieren sterft aan deze aandoening en dit meestal binnen de drie dagen na het begin van de symptomen.

Tot 16 december 2013 werden er maar liefst 352 gevallen met een diagnose van atypische myopathie gemeld aan de Faculteit Diergeneeskunde van Luik en RESPE (= Frans epidemiosurveillance netwerk). De gemelde gevallen komen uit België (126), Frankrijk (95), Groot-Brittannië (41), Nederland (22), Zwitserland (11), Tsjechië (8), Ierland (2 ) en Duitsland (47).
Het aantal nieuwe gevallen daalde na 29 november, maar tussen 29 november en 16 december 2013 zijn er toch nog 42 gevallen bijgekomen, waarvan 17 in België.

Momenteel komen er nog amper nieuwe gevallen bij. Elk jaar stoppen de aangiftes na de eerste vorst.
We verwachten wel opnieuw enkele gevallen in de lente. Hierbij waarschuwen we nu reeds de paardeneigenaars dat ze moeten opletten bij weides waar esdoorns in de omgeving staan. Voor die weides wordt aanbevolen om ze pas te gebruiken als er voldoende gras is.

Vermoedelijk wordt de ziekte veroorzaakt door de opname van hypoglycine A, een stof die voorkomt in de zaden van o.a.:

  • Acer pseudoplatanus (gewone esdoorn);
  • Acer negundo (vederesdoorn);
  • Acer palmatum (Japanse esdoorn);
  • Acer saccharinum (witte esdoorn).

In andere esdoornsoorten komt hypoglycine A waarschijnlijk minder voor, al bestaat er onvoldoende onderzoek om dit met zekerheid te kunnen stellen. Over de dodelijke dosis bestaat ook nog twijfel. De concentratie aan hypoglycine varieert bovendien naargelang de esdoornsoort. Diepgaander onderzoek is absoluut noodzakelijk.

Ook de bladschimmel Rhytisma acerinum die vaak voorkomt op het blad van de esdoorns, zou mogelijks atypische myopathie kunnen veroorzaken, maar ook hieromtrent is verder onderzoek nodig.

Maatregelen ter voorkoming van de ziekte

Tot kappen overgaan zou zeer drastisch zijn. Verder onderzoek is noodzakelijk en we willen zeker geen onnodige kaalslag in ons bomenbestand initiëren.

Indien er esdoorns op of rond de weide aanwezig zijn, kan men de paarden best bij de blad- en zaadval vanaf oktober van de weide halen. Bijvoorbeeld op het openbaar domein langs autosnelwegen, wegen en waterwegen werd deze boomsoort vaak aangeplant.

Andere maatregelen zijn het kappen van de esdoorns. Dit is echter alleen aangewezen als er zich één of een paar grote exemplaren in de weide zelf bevinden. Voor bomen met een stamomtrek van 1 meter, gemeten op 1 meter hoogte kan een stedenbouwkundige vergunning nodig zijn. Best kan u contact opnemen met uw gemeente of met het Agentschap voor Natuur en Bos.

Een aangewezen maatregel voor bestaande beplantingen is de hakhoutbehandeling. Hierbij wordt de esdoorn op een stomp (stoof) van 15 à 20 cm boven het maaiveld afgehakt. Voor oudere bomen (meer dan 1 meter omtrek) is deze maatregel minder aangewezen. De esdoorns zullen opnieuw uitschieten en meerdere jonge scheuten geven, die na 6 tot 8 jaar kunnen gebruikt worden bv. als brandhout, spaanders enz. Dit hakhoutbeheer heeft het voordeel dat er geen of weinig zaadvorming zal zijn en de bladmassa ook sterk gereduceerd wordt en meer ter plaatse in het esdoornbestand blijft en minder in de weide terechtkomt.


Nieuw aan te leggen beplantingen - hagen - advies aan de groendiensten

In afwachting van verder onderzoek en zolang er geen uitsluitsel is over welke esdoornsoorten gevaarlijk zijn, is het aangewezen alternatieve boomsoorten te gebruiken in de omgeving van weiden en paardenhouderijen waar paarden voedsel opnemen.
Er bestaan immers voldoende inlandse boomsoorten die gemakkelijk in hakhout beheerd kunnen worden en snelle en goede groenschermen vormen:
  • Alnus glutinosa (zwarte els)
  • Alnus incana (witte els)
  • Fraxinus excelsior (gewone es)
  • Prunus avium (zoete kers)
  • Castanea sativa (tamme kastanje)
Deze boomsoorten kan men laten doorgroeien en geven zeer waardevol hout.

Andere boomsoorten zoals de Fagus silvatica (gewone beuk), Quercus petraea (wintereik), Quercus robur (zomereik), Tilia cordata (kleinbladige linde), Tilia platyphyllos (grootbladige linde), Tilia tomentosa (zilverlinde) en de Carpinus betulus (haagbeuk), kunnen zowel in bosverband, als groenscherm, solitair en als dreefbomen gebruikt worden.

Als haagplanten kan men in plaats van de Acer campestre (veldesdoorn) of andere esdoornsoorten gebruik maken van de Carpinus betulus (haagbeuk), Fagus sylvatica (beuk), Crataegus monogyna (eenstijlige meidoorn), Mespilus germanica (mispel), Rosa arvensis (bosroos), Rosa rubiginosa (eglantier) enz. Dit komt zowel de biodiversiteit als de landschapsbeleving ten goede.

Besluit

Er bestaan voldoende waardevolle alternatieven die zowel qua kostprijs als qua opbrengst en duurzaamheid meestal beter of gelijkwaardig zijn aan de esdoorn. Iedere paardenliefhebber zal er u dankbaar om zijn.
In Beeld
13/03/2014 14:20
Marcel Vossen - Piet Deprez (Faculteit Diergeneeskunde UGent) - Dominique Votion (Atypical Myopathy Alert Group) - vzw Vlaams Paardenloket
Bovenaan: © Wikimedia Commons - Willow | Foto 2: © Wikimedia Commons - nlitement
Deel deze info: