Tijdens het laatste decennium werd het economisch belang van de Belgische en Vlaamse paardenhouderij meermaals onderzocht. Ook de maneges en pensionstallen kwamen daarbij aan bod. Hieronder vindt u een chronologisch overzicht van de belangrijkste bevindingen (periode 1999 tot 2012).
1. 1999 - 2003 | UGent
In 2003 voerde de Universiteit Gent in opdracht van de Belgische Confederatie van het Paard een onderzoek uit naar het economisch belang van de Belgische paardensector. Vanwege de schaarse beschikbare statistieken (NIS, NBB) baseerden de onderzoekers zich ook op documentatie aangeleverd door de sector en zelf uitgevoerde interviews, enquêtes en observaties. De verzamelde info heeft betrekking op de periode 1999-2003 en, zoals eerder aangehaald, op de volledige Belgische paardensector.
Deze studie maakte geen onderscheid tussen maneges en pensionstallen. Het aanbieden van pension wordt aanzien als een manege-activiteit en beide bedrijfstypes werden dus onder de noemer "manege" behandeld.
Enkele vaststellingen (België)
- De studie schatte op dat moment het aantal maneges en pensionstallen in België op een 750-tal. Omdat ze vaststelden dat er erg veel kleine, moeilijk vindbare, maneges bestonden, schoven de onderzoekers dit getal met enige voorzichtigheid naar voren. Navema (Nationaal Verbond van Manege-uitbaters) telde ongeveer 300 leden op nationaal vlak, maar het effectieve aantal was veel groter.
- Grotere maneges en pensionstallen hadden gemiddeld 30 tot 40 paarden op stal staan (pensionpaarden en manegepaarden).
- Er werd meestal een uitgebreid dienstenpakket aangeboden. Dit kan erop wijzen dat er op dat moment in België weinig 'zuivere' pensionstallen aanwezig waren en dus veel manegehouders ook paarden in pension hadden staan. Hierop gaat de studie echter niet dieper in.
- De gemiddelde omzet per manege/pensionstal bedroeg 117.000 euro.
- De tewerkstelling omvatte gemiddeld 2,3 arbeidseenheden per manege/pensionstal.
- De gemiddelde toegevoegde waarde bedroeg 37.600 euro per grote manege/pensionstal (#120) en werd voor kleinere maneges/pensionstallen, waarvan geen jaarrekening geraadpleegd kon worden, geschat op 18.800 euro (#630). De berekende toegevoegde waarde voor alle maneges/pensionstallen werd als volgt berekend:
| 1.000 euro |
Grote bedrijven | 120 X 37.600 = 4.512 |
Kleine bedrijven | 630 X 18.800 = 11.840 |
Totaal 16.356 | afgerond 16.350 euro voor alle bedrijven |
2. 2007 - 2008 | Vlaamse overheid
In opdracht van de Vlaamse minister-president stelde het bedrijf Policy Research in 2008 een onderzoek voor dat de economische waarde van de paardensector op Vlaams niveau uit de doeken deed. De resultaten hadden voornamelijk betrekking op het jaar 2007.
Omdat er weinig betrouwbare economische statistieken voorhanden waren, dienden de onderzoekers veel gegevens zelf te verzamelen. De cijfers zijn voornamelijk gebaseerd op interviews met bedrijfsleiders en documentatie van de beroepsorganisatie Navema. Policy Research maakte wel een duidelijk onderscheid tussen maneges en pensionstallen.
Enkele vaststellingen met betrekking tot maneges (Vlaanderen)
- Vlaanderen telde ongeveer 400 maneges.
- Ze realiseerden een jaarlijkse omzet van 65 miljoen euro. Inclusief opbrengsten uit georganiseerde wedstrijden en de cafetaria.
- De Vlaamse maneges stalden samen ongeveer 18.100 paarden. Elk paard genereerde gemiddeld ongeveer 3.620 euro omzet per jaar (of circa 300 euro per maand).
- Samen stelden de ze een 685-tal personen voltijds te werk. In een manege werken 1 of meer manegehouders bijgestaan door bijvoorbeeld lesgevers en paardenverzorgers.
- Per 25 paarden werkte er ongeveer 1 fte op het bedrijf.
De studie deelde de maneges op in vijf categorieën.
De gehele sector van de paardenhouderij wordt opgedeeld in 3 pijlers:
- Fokkerij
- Gebruik
- Beroepen en opleidingen.
Binnen de pijler 'gebruik' vormden de maneges en pensionstallen veruit de grootste deelsector qua omzet, toegevoegde waarde en werkgelegenheid.
Ook wanneer de volledige paardensector in aanmerking genomen werd, bleek de manege- en pensionstalhouderij de belangrijkste werkgever.
Deze deelsector genereerde na de verkoop van paardenvlees bovendien ook de grootste toegevoegde waarde.
Enkele vaststellingen met betrekking tot pensionstallen (Vlaanderen)
De onderzoekers konden slechts een beperkt aantal betrouwbare gegevens rond pensionstallen verzamelen. Daarom werden er slechts enkele voorzichtige inschattingen gemaakt:
- Policy Research schatte het aantal paarden op de pensionstallen op 53.500.
- Er zouden ongeveer even veel paarden op een pension als bij privéeigenaars gestald staan.
- Het maandelijks pensiongeld bedroeg vermoedelijk 200 euro.
- De uitgaven aan pensionstallen zouden circa 128,4 miljoen euro per jaar bedragen.
3. 2011 - 2015| Vlaams Paardenloket
Aantal
Volgens tellingen van het Vlaams Paardenloket zijn er momenteel (juni 2015) een 466-tal maneges, pensionstallen en gemengde bedrijven actief in Vlaanderen. In juli 2014 waren dat er nog 434. Dit betekent dat het aantal maneges, pensionstallen en gemengde bedrijven op 11 maanden tijd met iets minder dan 7,4% toenam.
Alle provincies kregen er tussen 7 en 9 bedrijven bij. Enkel in Limburg bleef het aantal onveranderd.
De provinciale verdeling ziet er als volgt uit:
Verhouding
In september en december 2012 richtte het Vlaams Paardenloket twee digitale enquêtes naar de manege- en pensionstalhouders in haar bestand. De eerste had betrekking op verkeersveiligheid en de tweede op een mogelijk kwaliteitslabel voor maneges en pensionstallen.
In beide bevragingen werd getracht een opdeling te maken tussen de maneges, de pensionstallen en de gemengde bedrijven. Dit leidde tot tegenstrijdige resultaten.
Gezien de bevraging van september slechts 53 respondenten telt en de enquête van december maar liefst 209 antwoorden verzamelde, liggen deze recentste cijfers waarschijnlijk het dichtst bij de waarheid. Dit zou betekenen dat meer dan de helft van de bedrijven zichzelf als pensionstal beschouwt en dat iets meer dan een kwart van hen als manege naar buiten komt.
Het overwicht van de pensionstallen wordt bevestigd als we naar de verhouding tussen het aantal gestalde pensionpaarden (klantenpaarden) en manegepaarden (eigen paarden) gaan kijken. 34,6% van de bedrijven had enkel pensionpaarden op stal en 7,7% van hen stalde enkel manegepaarden. De resultaten van de studie die in september plaatsvond, wijzen eerder op een evenredige verdeling, maar zijn, zoals eerder vermeld, minder betrouwbaar.
Onderstaande grafiek geeft het percentage pensionpaarden per bedrijf weer.
Kostprijzen
Het onderzoek van december 2012 ging daarnaast ook in op de kostprijs van de aangeboden diensten:
- Bijna 49% van de uitbaters vond 11 tot 15 euro een haalbare prijs voor een uur groepsles met een manegepaard. 28% was van oordeel dat de prijs tussen 16 en 20 euro zou moeten liggen en 13% zou deze liever tussen 21 en 25 euro zien bedragen.
- Voor een uur groepsles met een eigen paard vond 45% een bedrag tussen 5 en 10 euro een haalbare prijs. 29% is van oordeel dat deze tussen 11 en 15 euro zou moeten liggen en 11% zou liefst tussen 16 en 20 euro aanrekenen.
- De haalbare prijs voor een uur privéles lag voor 9% tussen 16 en 20 euro, voor 24% tussen 21 en 25 euro, voor 24% tussen 26 de 30 euro en voor 21% tussen 31 en 35 euro. 18% van de uitbaters was van oordeel dat de haalbare prijs voor een uur privéles boven 35 euro moet liggen.
- Voor een maand pensionstalling zou volgens 44,8% van de uitbaters een haalbare prijs tussen 201 en 300 euro moeten liggen. Het aantal respondenten dat deze tussen 301 en 400 euro legt, is exact even groot. 6,4% is van oordeel dat de prijs hoger moet liggen dan 400 euro om haalbaar te zijn.
Bronnen
- Het Economisch Belang van de Paardensector | April 2003 | Universiteit Gent – Faculteit Landbouwkundige en Toegepaste Biologische Wetenschappen – Vakgroep Landbouweconomie – Jacques Viane; Xavier Gellynck; Tania De Belder | In opdracht van de Belgische Confederatie van het Paard
- De paardensector als economische en maatschappelijke actor in Vlaanderen. Een analyse van het economisch en sociaal-maatschappelijk profiel en belang van de Vlaamse paardenhouderij. | 16 oktober 2008 | Policy Research Corporation
- Vlaams Paardenloket (nu PaardenPunt Vlaanderen) | Eigen onderzoek