Minister van Cultuur Sven Gatz heeft beslist om de cultuur rond het Belgisch of Brabants trekpaard toe te voegen aan de Inventaris Vlaanderen voor Immaterieel Cultureel Erfgoed. Deze inventaris draagt bij tot de zichtbaarheid van immaterieel erfgoed en stimuleert het behartigen ervan. Op de lijst staan nu 52 elementen. De inventaris is onderdeel van het interactief platform www.immaterieelerfgoed.be: een ontmoetingsplaats voor immaterieel cultureel erfgoed in Vlaanderen waar organisaties en personen zich bekend maken. Dit platform is een inspiratiebron, kennisbank en contactforum voor al wie immaterieel cultureel erfgoed mee een toekomst wil bieden. Het immaterieel erfgoed wordt hierin omschreven, verspreid en doorgegeven. In het vakjargon “borgen” we zo het erfgoed om het te bewaren voor de toekomst en er de passie voor te blijven delen en beleven.
Minister van Cultuur Sven Gatz: “Ik ben blij dat we nieuwe tradities kunnen toevoegen aan de Inventaris voor Cultureel Immaterieel Erfgoed. De cultuur rond het Belgisch trekpaard is een traditie die heel wat volk op de been brengt. Met de erkenning zetten we de traditie niet alleen extra in de kijker, we zorgen er ook voor dat ze in stand wordt gehouden zodat ook volgende generaties ervan kunnen genieten.”
De cultuur rond het Belgisch (of Brabants) trekpaard
Belgische trekpaarden zijn grote en breedgebouwde koudbloedpaarden met een uitgesproken spierontwikkeling. Ze staan bekend om hun zachtaardig karakter en vermogen om zware lasten te trekken en in gezapig tempo te verplaatsen. Momenteel zijn er enkele honderden fokkers actief. Er staan zo’n 7.400 Belgische trekpaarden in Vlaanderen in het stamboek, een meerderheid van het aantal Belgisch trekpaarden. De Koninklijke Maatschappij het Belgisch Trekpaard (KMBT) houdt sinds 1886 het stamboek bij. Zij waakt over de toepassing, de ontwikkeling en de verbetering van de rasstandaard in de fokkerij.
De landbouw- en nijverheidssector draaide tot de jaren 1950-1960 in belangrijke mate op de inzet van trekpaarden. Niet toevallig heet het trekpaard in de volksmond ‘boerenpaard’. Boeren gebruikten het trekpaard om het land te bewerken en zware lasten en karren te trekken. Dit laatste deden trekpaarden ook in de mijnbouw, binnenscheepvaart, verhuissector en - als natiepaarden - in de Antwerpse haven. Toen na de Tweede Wereldoorlog tractoren meer en meer de trekpaarden vervingen, namen de activiteiten van de fokkerijen snel af. Maar het trekpaard en zijn cultuur verdwenen nooit helemaal. Gepassioneerde fokkers bleven het ras koesteren en kweekten vanaf dan vooral als hobby.
De fokkerij maakt de kern uit van de Belgisch trekpaardcultuur. Dit omvat het in stand houden en kweken van het ras, gericht op het stamboek en de rasstandaard, met kennis over genetische overdracht van raskenmerken en gebruiken in de hengstenhouderij. Er bestaat in deze cultuur een levendige traditie van keuringen en prijskampen. Slechts een beperkt aantal traditiedragers werkt vandaag nog altijd met dit prachtige dier. Zij beschikken over de uitgebreide kennis en vaardigheden en het roerende erfgoed, zoals traditionele voer- en werktuigen.