
26 May, 2023
In een arrest van 23 september 2021 veroordeelde het Hof van Beroep te Gent de aanpalende buur op wiens terrein esdoorns stonden tot schadevergoeding aan de eigenaar van een paard dat overleed door esdoornvergiftiging.
Het paard, een drachtige elfjarige merrie, werd ziek aangetroffen in de weide. De merrie kwam met moeite recht, vertoonde spierproblemen en had koorts. De dierenarts nam een bloedstaal voor analyse en behandelde het paard met antibiotica en een ontstekingsremmer.
Op basis van de labo-uitslag en na onderzoek van de weide werd vastgesteld dat het hier een esdoornintoxicatie betrof, ook gekend als atypische myopathie, een ziekte/intoxicatie die niet te behandelen is en meestal een fataal verloop kent. Het paard overleed en werd overgebracht naar DGZ waar er een grondige autopsie werd uitgevoerd. Deze autopsie bevestigde de diagnose atypische myopathie veroorzaakt door esdoorn-intoxicatie.
Het Hof oordeelde dat er voldoende bewijsmateriaal is om aan te tonen dat het paard met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid gestorven is ten gevolge van esdoornvergiftiging.
De eigenaar van de aanpalende weide verklaarde dat hij er niet van op de hoogte was dat bepaalde esdoorns een giftige stof bevatten voor paarden en dat de eigenaar van het paard hem daarover op geen enkel ogenblik attent gemaakt heeft.
Het Hof oordeelde dat een fout in de zin van art. 1382 (Oud) Burgerlijk Wetboek niet wordt aangetoond, gezien die buur als leek niet op de hoogte diende te zijn van de schadelijke effecten van esdoornzaden voor paarden en de eigenaar van het paard hem hierop ook nooit heeft gewezen.
Wel veroordeelde het Hof de aanpalende buur, op grond van art. 544 van het Burgerlijk Wetboek, tot 50 % van de schade, zijnde de helft van de geschatte waarde van het paard en de diergeneeskundige kosten. De zaden van de esdoorn hebben een bovenmatige burenhinder veroorzaakt. Door de zaden is het paard ziek geworden en uiteindelijk overleden. De buur is gehouden tot compensatie van deze bovenmatige burenhinder. Hij heeft de esdoorn op zijn perceel laten staan, de overhangende takken kennelijk niet afdiende gesnoeid/verwijderd en de voor het paard gevaarlijke situatie dus in stand gehouden. De hinder is hem toerekenbaar.
Het Hof oordeelde dat de eigenaar van het paard de helft van zijn schade zelf moet dragen. Van de eigenaar van een paard mag verondersteld worden dat hij zijn weide controleert op de mogelijke aanwezigheid van esdoornzaden, afkomstig van een naburig perceel. De eigenaar van het paard had de zaden op zijn weide minstens veel eerder kunnen en moeten ontdekken. Hij heeft nagelaten om te controleren of het veilig was om zijn paard op de weide achter te laten.
CONCLUSIES/TIPS:
Voor het arrest van het Hof van Beroep te Gent van 23 september 2021: klik hier
Voor het esdoorndossier: klik hier