Hanentred is een gangafwijking die wordt gekenmerkt door het plots, onwillekeurig en overdreven opheffen van één of beide achterbenen tijdens de beweging. De aandoening bestaat in 2 vormen: de klassieke en de Australische hanentred. De klassieke vorm komt wereldwijd voor bij individuele paarden en kan het gevolg zijn van trauma ter hoogte van de achterbenen of letsels in de hals, maar vaak is de oorzaak niet gekend. Bij uitbraken van Australische hanentred daarentegen, zijn vaak meerdere paarden tegelijk aangetast. Meestal komen deze uitbraken voor tijdens de late zomer of herfst, typisch na een lange droogteperiode, bij paarden op arme weides met grote hoeveelheden biggenkruid (Hypochoeris radicata).
Epidemiologie
In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden komt de aandoening niet alleen voor in Australië maar ook in Nieuw-Zeeland, de Verenigde staten, Zuid-Amerika en Europa. In Europa blijft het voorlopig nog een zeldzaam voorkomende aandoening: een studie uit Frankrijk rapporteert 70 gevallen tussen 2003 en 2008 terwijl een studie uit Italië slechts 13 gevallen vermeld tussen 1991 en 2003. Recenter werd ook in het Verenigd Koninkrijk en in België een geval gerapporteerd.
Oorzaken
Het ontstaan van de ziekte wordt geassocieerd met Biggenkruid (Hypochoeris radicata), een kruid dat quasi overal in Vlaanderen voorkomt en vaak als ‘paardenbloem’ (Taraxacum officinale) aanzien wordt. Toch valt het onderscheid tussen beide planten vrij eenvoudig te maken: de stengel van het biggenkruid is in tegenstelling tot die van de paardenbloem namelijk niet hol, is veel langer en heeft bovendien een verdikking net onder het bloemhoofdje. Heel vaak veroorzaakt biggenkruid geen problemen maar in bepaalde omstandigheden kan de plant stoffen produceren die Australische hanentred (Australian Stringhalt) veroorzaken bij grazende paarden. Welke stoffen precies de problemen veroorzaken is tot nu toe niet gekend, maar meest waarschijnlijk gaat het over terpenoiden. Terpenoiden worden door “planten in stress” aangemaakt als afweerreactie tegen andere organismen of klimaatfactoren (bijvoorbeeld droogte).
Symptomen
De symptomen variëren van mild opheffen tot ernstige klachten waarbij het paard de benen opheft tot tegen de buik gedurende meerdere seconden met een vreemde manier van bewegen tot gevolg. Daarnaast kan spieratrofie waargenomen worden ter hoogte van de achterhand, voornamelijk van de lager gelegen spieren. Af en toe zijn ook de voorbenen betrokken met als gevolg dat de aangetaste paarden frequent struikelen of door de voorbenen knikken. In een zeldzaam geval worden de stembanden aangetast met symptomen van cornage tot gevolg.
Behandeling en prognose
In eerste instantie moeten de paarden van de weide gehaald worden om verdere opname van biggenkruid te vermijden. Veel paarden herstellen spontaan na 2 maanden tot een jaar maar een behandeling met fenytoïne kan de verbetering versnellen. Het toedienen van vitamines, ontstekingsremmers en strychnine heeft geen bewezen effect opgeleverd. Chirurgische behandeling is ook mogelijk maar volledige normalisatie van de beweging is niet verzekerd.
Bestrijding van biggenkruid
Goed weidemanagement, waaronder regelmatig maaien, gras inzaaien en bemesten van de weide, zal de grasmat verbeteren waardoor de hoeveelheid biggenkruid zal afnemen. De weide behandelen met herbiciden is effectief en ook het strooien van kalk heeft een positief effect in de bestrijding van biggenkruid.
Auteur: Joke Rijckaert (UGent)