Ingevolge de wet van 1 september 2004 betreffende de bescherming van consumenten bij verkoop van consumptiegoederen (waartoe paarden gerekend worden) geniet de particulier een zeer grote bescherming wanneer hij aankoopt van een beroepsverkoper. Van een beroepsverkoper wordt vermoed dat hij kennis heeft van verborgen gebreken, terwijl men dat van een occasionele verkoper zal moeten bewijzen. De wet op de consumentenkoop is enkel van toepassing op de verkoop van consumptiegoederen door een professionele verkoper aan een consument. Dus de verkoper moet beroepsverkoper zijn en de koper moet een particulier zijn. Wanneer de wet op de consumentenkoop van toepassing zou zijn geldt er een vermoeden dat elk gebrek dat zich voordoet binnen de 6 maand na de levering, dat dit gebrek er reeds was ten tijde van de levering. Op grond van de wet op de consumentenkoop blijft de verkoper aansprakelijk voor elk gebrek aan overeenstemming dat zich manifesteert binnen de twee jaar na de levering. In het kader van de consumentenkoop heeft de consument in eerste instantie het recht om van de verkoper het kosteloze herstel of de kosteloze vervanging van het goed te vragen, behalve wanneer dit onmogelijk of buiten verhouding zou zijn. De voorrang van het kosteloze herstel of de kosteloze vervanging geldt niet alleen voor de consument, maar ook voor de verkoper, aan wie aldus de mogelijkheid wordt geboden de gebrekkige levering te remediëren. Subsidiair is de consument gerechtigd om van de verkoper een passende prijsvermindering of de ontbinding van de koopovereenkomst te eisen. De consument is hiertoe slechts gerechtigd indien hij geen aanspraak kan maken op herstelling of vervanging, of indien de verkoper niet binnen een redelijke termijn of zonder ernstige overlast voor de consument de herstelling of vervanging heeft gedaan. De omstandigheid dat dieren geen zaken zijn, maar wezens met gevoelens en tussen de koper en het dier mogelijk een emotionele band is ontstaan, leidt niet tot een ander oordeel.
Of al dan niet sprake is van een beroepsactiviteit dient in concreto te worden beoordeeld, rekening houdend met onder meer de criteria van regelmaat en organisatie, winstoogmerk en het aantal aangeboden dieren (vgl: HvJ 4 oktober 2018, C-105/17, Kamenova). De inschrijving in de KBO wijst erop dat een natuurlijk persoon optreedt in het kader van zijn beroepsactiviteit, maar is op zich geen vereiste om als professioneel verkoper te kunnen worden beschouwd. Zoals blijkt uit de rechtspraak van het Hof van Justitie kan ook een professioneel die tussenpersoon voor een particulier is en die de consument-koper niet naar behoren op de hoogte heeft gebracht van het feit dat de eigenaar van het verkochte dier een particulier is, als een verkoper worden beschouwd (HvJ 9 november 2016, C-149/15, Wathelet).
Ook wanneer de consumentenbescherming niet van toepassing is zijn er voor de koper rechtsgronden om de verkoper aan te spreken
Indien niet verkocht werd van professioneel aan particulier, bv. van particulier aan particulier of van particulier aan professioneel is de wet op de consumentenkoop niet van toepassing.
Dat wil niet zeggen dat er voor de koper, die zich niet kan beroepen op consumentenbescherming of voormeld KB betreffende koopvernietigende gebreken bij verkoop en ruiling van huisdieren geen middelen zouden zijn om de verkoper aan te spreken.
Ook wanneer de consumentenbescherming niet van toepassing is blijft de verkoper gehouden de leveringsplicht te respecteren in die zin dat hetgeen geleverd wordt moet beantwoorden aan hetgeen de koper kocht.
Naast de niet-conforme levering zou de koper eventueel beroep kunnen doen op “dwaling” of “bedrog”, doch dit is advocatenwerk. Het door de verkoper achterhouden voor de koper van informatie over negatieve eigenschappen van een paard, kan als bedrog weerhouden worden.
Ook wanneer men een paard aankoopt van een particulier mag de verkoper zich niet bezondigen aan bedrog, mag hij de koper niet in “dwaling” brengen en moet hij “conform” leveren wat verkocht werd.
Het verkopen van een paard dat kort na de verkoop niet de hoedanigheden blijkt te hebben waarvoor hij verkocht werd (bv. bruikbaarheid als sportpaard/recreatiepaard/fokpaard, kindvriendelijk, bomproof, “vrij van gebreken”, …) kan de aansprakelijkheid in het gedrang brengen van de verkoper op basis van niet-conforme levering, en van de wilsgebreken dwaling of bedrog.
De koper kan zich beroepen op niet-conforme levering. Daartoe zal hij moeten aantonen dat het paard op het ogenblik van de levering een gebrek had waardoor het niet geschikt is voor de bestemming waarvoor het werd verkocht. Het volstaat niet aan te tonen dat het paard nu een gebrek vertoont. De koper zal moeten aantonen dat dat gebrek er al was op het moment van de verkoop. Bovendien zal hij moeten aantonen dat het gebrek het paard ongeschikt maakt voor het gebruik waarvoor het bestemd werd.
Voor gebreken die zichtbaar waren ten tijde van de verkoop kan men achteraf geen vordering meer instellen.
Gebreken die door de koper werden meegedeeld kunnen achteraf ook niet door de koper ingeroepen worden. Wanneer een paard als onbeleerd wordt verkocht kan de koper zich er nadien niet over beklagen dat het niet goed gereden is.
Indien paarden bepaalde kwaliteiten die de verkoper hen toedichtte niet blijken te hebben zal de koper zich daarop kunnen beroepen mits te bewijzen dat:
- De verkoper bepaalde kwaliteiten aan de verkochte paarden toedichtte, bv. op internet of in een advertentie
- De paarden die kwaliteiten effectief niet hebben.
Betwistingen na verkoop zijn burgerrechtelijke geschillen. In geval van betwisting over de verkoop zijn enkel de burgerlijke rechtbanken bevoegd hierover een uitspraak te doen.
Voor de concrete beoordeling is van belang aan te tonen dat er een probleem reeds aanwezig was bij het afsluiten van de verkoop, heeft de verkoper het gebrek al dan niet gemeld, is het paard veterinair gekeurd, is het mogelijk het probleem te antidateren. Met dit laatste wordt bedoeld dat de klagende koper zal moeten aantonen dat het probleem er reeds was, weze het enkel in potentie, ten tijde van de verkoop. Hierbij is het zoals reeds aangehaald van belang te weten of de verkoper al dan niet een beroepsverkoper is.
Het is aan de koper om initiatief te nemen.
Om met succes een vordering te kunnen instellen wegens niet-conforme levering zal de koper moeten aantonen dat de verkoper niet leverde wat bij de koop overeengekomen werd: bv. een paard dat geschikt is om te berijden.
Het is een eenzijdige beslissing van de koper om al dan niet een procedure in te stellen. De koper kan een vordering instellen tot ontbinding van de koop, ook al heeft hij daar op het eerste zicht geen grond toe. Dergelijke procedure kost geld en tijd en is zeker niet vrijblijvend, niet voor de verkoper, die eventueel in gebreke bleef te leveren wat verkocht werd, maar ook niet voor de koper die de gegrondheid van zijn vordering zal moeten aantonen.
In procedures wordt vaak, alvorens een uitspraak ten gronde te doen, bij tussenvonnis een gerechtsdeskundige aangesteld met opdracht de beweerdelijke gebreken of tekortkomingen te onderzoeken.
De verliezende partij loopt het risico te moeten opdraaien, niet alleen voor de aankoopprijs van het paard, maar ook voor de gerechtskosten, waaronder de kosten van dagvaarding, de rechtsplegingsvergoeding en de expertisekosten, en eventueel de stallingskosten dewelke nutteloos betaald werden en de veterinaire of andere kosten die aan het paard gemaakt werden.
De beweerdelijk gedupeerde koper zal zijn stelling moeten bewijzen. Daarbij zal het voor de koper van belang zijn aan te tonen dat het paard effectief gebrekkig was op het ogenblik van de levering. Indien het paard bv. geruime tijd na de verkoop mank stond kan dit vele oorzaken hebben, die ook van na de verkoop kunnen dateren. Het komt er voor de koper dan ook op aan zijn dossier te onderbouwen met een gemotiveerd en gefundeerd veterinair verslag.