Kostprijsanalyse voor maneges en pensionstallen 17/11/2023 7 min

Een onderzoek in Nederland uitgevoerd door de Federatie van Nederlandse Ruitersportcentra (FNRS) toonde aan dat 42% van de onderzochte maneges en pensionstallen onder de kostprijs werkt. Voor maneges en pensionstallen is het uiteraard van belang zich bewust te zijn van hun kostprijs. Om aan die nood tegemoet te komen biedt PaardenPunt Vlaanderen, in samenwerking met DLV, een kostprijsanalysetool aan. Basis hiervoor is de tool opgesteld door FNRS. FNRS heeft deze aan PaardenPunt Vlaanderen ter beschikking gesteld, waarvoor veel dank. Intussen is de tool aangepast aan de specifieke situatie in Vlaanderen. De tool is eenvoudig en gebruiksvriendelijk opgebouwd en kan snel ingevuld worden mits men alle facturen en uitgavestukken bij de hand heeft. Deze tool is gratis beschikbaar om zelf in te vullen. Wie hulp wil bij het invullen van de tool en advies voor oplossingen kan daarvoor tegen betaling terecht bij DLV. Hieronder vindt u een handleiding voor het invullen van de tool en ook de contactgegevens bij DLV voor wie tegen betaling een begeleide kostprijsanalyse wenst met advies.

 

HANDLEIDING BIJ HET INVULLEN VAN DE TOOL KOSTPRIJSANALYSE VOOR MANEGES EN PENSIONSTALLEN

  1. Twee tabbladen: één voor pensionstallen en een tweede voor de bijkomende kosten voor maneges

De tool bestaat uit twee in te vullen tabbladen, enerzijds is er het eerste basistabblad (‘kost per box’), waarbij er een kostprijs per box bekomen wordt voor pensionstalling en anderzijds is er nog een tweede tabblad specifiek voor de bijkomende kosten als het een manege betreft. Aldus moet bij pensionstalling enkel het eerste tabblad ingevuld worden en bij een manege het eerste en tweede tabblad.

  1. Kostprijsanalyse per box

We starten met het eerste tabblad: kostprijsanalyse per box. De blauwe velden moeten ingevuld worden.

  1. Aantal dieren

Vooreerst dient ingevuld te worden hoeveel dieren er gehouden worden op het bedrijf, hierbij wordt een opsplitsing gemaakt tussen paarden en pony’s.

  1. Marktprijzen ruwvoer en strooisel

Verder worden de voeder- en strooiselkosten bepaald. Hierbij moet u zelf de prijzen van de voedermiddelen ingeven. Het is aangewezen om te werken met de forfaitaire marktprijzen (deze kunt u bijvoorbeeld terugvinden op volgende site: https://www.landbouwleven.be/markten/granen ). Ook al komt het voeder of stro van uw eigen grond. Het zelf verbouwen van bijvoorbeeld hooi brengt een bepaalde kost met zich mee en u zou dit ruwvoeder in principe ook kunnen verkopen mocht u geen paarden hebben. Het verbruik per dag per paard of per pony is reeds ingevuld, indien dit in uw geval grondig zou verschillen kunt u dit ook steeds wijzigen

  1. Overige paardgerelateerde kosten

Daarbij is er de kost aan water. Hierbij dient de prijs per m³ water ingegeven te worden (gemiddelde prijs in Vlaanderen: € 5,41 per m³, voor eigen waterprijs zie waterfactuur). Ook hiervoor is het waterverbruik per paard of pony reeds ingevuld, dit zal doorgaans weinig verschillen.

Voor de mestafvoer moet de totale maandkost aan mestafzet ingegeven worden.

Ook voor de brandstofkosten en kosten klein operationeel materieel dient er een totale kost per maand ingegeven te worden.

Ten slotte moet de kost per paard voor ontwormingen en entingen ingevuld worden.

  1. Benodigde arbeid per dag

Dit blokje betreft de arbeidskosten. Dit gaat niet altijd om werkelijk uitgegeven kosten wanneer er geen beroep wordt gedaan op externe arbeid. Er dient ook rekening gehouden te worden met de eigen ingezette arbeid. De tijd die u spendeert aan uw bedrijf, kunt u namelijk niet meer inzetten om een inkomen te genereren uit een andere beroepsactiviteit. Binnen deze tool zijn er twee methodes om een inschatting te maken van de arbeidskosten.

  • Ofwel kunt u ervoor kiezen om forfaitair een bepaalde loonsom in te vullen. Dan kiest u voor de optie ‘totale loonsom’ en vult u de cellen C23 en C24 in. Hierbij dient u de totale loonsom in te vullen over een bepaalde periode.  Dit gaat dan om de eventuele werkelijk uitgegeven loonkost aan externe arbeid in combinatie met het loon dat u als bedrijfsleider zelf wenst te ontvangen uit uw activiteit (bedrag waarmee u tevreden bent).
  • De andere, meer exacte methode is de optie ‘specificeren’. Hierbij dient u per activiteit een inschatting te maken van hoeveel tijd u er in totaal aan spendeert per dag. Daarnaast dient u een loonkost per uur in te geven. Voor deze loonkost per uur kan voor externe arbeid vanzelfsprekend gerekend worden aan de effectieve loonkost en voor eigen arbeid dient er weer zelf gekozen te worden met welk uurloon u zich als ondernemer tevredenstelt. Het is aan te raden om toch een loonkost per uur van minstens 11,87 euro per uur te rekenen, aangezien dit het minimumloon in België is.

Na het invullen van de blauwe cellen bekomt u een arbeidskost per box, per maand.

  1. Energiekosten

Daarna dienen de energiekosten bepaald te worden, ook hiervoor dient u de totale kost per maand in te vullen. Hiervoor kijkt u best naar uw eindafrekening voor gas en elektriciteit, echter zult u hierbij in de meeste gevallen nog het privé verbruik van moeten aftrekken aangezien dit meestal niet via aparte tellers gemeten wordt. Via volgende link kunt u een inschatting maken van het privé elektriciteits- en gasverbruik per gezin afhankelijk van de omstandigheden: https://www.vreg.be/nl/energieverbruik. Daarnaast kan er eventueel ook nog voor gekozen worden om een deel van de afschrijving voor de zonnepanelen hierbij mee te rekenen. Er dient gesteld te worden dat deze kost voor de paarden in de meeste gevallen relatief beperkt zal zijn, zeker de kosten aan gas zullen te verwaarlozen zijn.

  1. Kost roerende en onroerende goederen

Voor de onroerende en roerende goederen op het bedrijf werken we ook met fictieve kosten en dus niet de werkelijke aflossingen (aangezien de aflossingstermijn vaak verschilt met de levensduur van het goed). Hierbij dient u dan de ingeschatte huidige waarde van het roerend of onroerend goed in te geven en een inschatting van de resterende levensduur (tweede kolom). Een alternatieve methode is om in de eerste kolom de aanschafwaarde van het goed in te geven en in de tweede kolom dan de gangbare levensduur van het goed (bijvoorbeeld 30 jaar voor nieuw gebouw en rijbanen, 10 jaar voor machines, 5 jaar voor harnachement en 7,5 jaar voor een paard of pony). Via deze laatste methode zal u doorgaans een hogere kostprijs bekomen, aangezien u al rekening houdt met het feit dat het goed op korte of lange termijn vervangen zal moeten worden (houdt dus geen rekening met de specifieke toestand en staat van het betreffende goed).

  1. Lening bank

Vervolgens dient ook rekening gehouden te worden met de effectieve rentekosten op het bedrijf. Hiervoor dient u de totale openstaande schuld (kredieten) in te geven en het gemiddelde rentepercentage.

  1. Huur

Wanneer het bedrijf zelf of andere zaken gehuurd worden dient de huurkost per maand ook ingegeven te worden.

  1. Groot onderhoud

In het daaropvolgende blokje dienen de onderhoudskosten van verschillende zaken ingegeven te worden.

  1. Verzekeringen en lidmaatschappen

Ten slotte dienen nog de verzekeringskosten, bedrijfslidmaatschappen, accountantskosten en overige kosten en abonnementen ingegeven te worden.

  1. De marge: kostprijs - inkomsten per box per maand   

Na dit alles in te vullen op basis van uw eigen gegevens zult u een bepaalde kostprijs per box per maand bekomen.

Om de huidige marge te kennen dient u ook nog de huidige inkomsten per box in te vullen.

  1. Tweede tabblad voor maneges

Indien het een manege betreft dient u ook het tweede tabblad in te vullen om de kostprijs per manegepaard te kennen. Hierbij worden dan de bijkomende kosten specifiek aan een manegepaard ingevuld. De in te vullen zaken zijn vrij gelijkaardig aan het eerste tabblad. Daarom wordt dit dan ook niet nader toegelicht.

  1. Wat te doen met het resultaat - Mogelijkheid om de tool onder begeleiding in te vullen en advies te krijgen

Als uit de analyse blijkt dat er onder de kostprijs gewerkt wordt kan dat verholpen worden, door:

  • de prijzen te verhogen (mits dit de concurrentiepositie niet in het gedrang brengt)
  • waar mogelijk, de kosten te reduceren (mits dit de kwaliteit niet in het gedrang brengt). Een bedrijf dat jaar na jaar onder de kostprijs werkt kan niet aanzien worden als een economisch duurzaam bedrijf, en dit bedrijf zal hiervan hoe dan ook vroeg of laat de rekening betalen.

 

Een bewustwording van het feit dat heel wat bedrijven onder de kostprijs werken, kan meebrengen dat verschillende bedrijven ervoor gaan kiezen om hun prijzen te verhogen. In dat geval zal één enkel bedrijf minder hoeven te vrezen voor zijn concurrentiepositie wanneer die zijn prijzen verhoogt.

Wanneer er nog vragen zouden zijn over deze tool of wanneer u advies wenst over de kostprijs bij uw hippische onderneming kunt u contact opnemen met DLV:

Website DLV: https://dlv.be/

DLV contactpersoon:  Korneel Verhaeghe

GSM: 0478/71 57 05

E-mail: korneel.verhaeghe@unitedexperts.be

Documenten