Vanuit het veld ontvingen we een aantal meldingen van "rhino-achtige" gevallen. Deze worden onderzocht. Eén geval van abortus werd bevestigd als rhino. Voor het overige is er nog geen zekerheid dat het effectief om rhino zou gaan. Het Vlaams Paardenloket volgt dit op en zorgt voor verdere info indien aangewezen. Er is zeker geen reden tot paniek, en reden tot paniek is er ook niet wanneer het effectief om rhino zou gaan. Wel adviseren we eigenaars om waakzaam te blijven, zeker indien koorts- en/of griepsymptomen zouden vastgesteld worden na contact met andere paarden in de laatste weken. Wij adviseren ook om de vaccinatiestatus van uw paarden te controleren en eventueel up-to-date te brengen.
Rhinopneumonie is sterk verspreid onder onze paarden en voorzichtige schattingen geven aan dat 60% of meer van onze paarden drager zijn van het virus. Dit wil zeggen dat het vrijwel onmogelijk is om een bedrijf te vinden zonder dragers van rhinopneumonie. Dit betekent ook dat we er op een verstandige manier mee moeten omgaan.
Onze paarden worden er meestal op jonge leeftijd mee besmet via de oudere dieren op het bedrijf. Hierna kunnen ze het virus op hun beurt aan andere paarden doorgeven. Daarnaast kunnen ze zelf op latere leeftijd opnieuw besmet worden: De aanwezigheid van het virus in het lichaam beschermt hen onvoldoende tegen een nieuwe infectie. Gelukkig verloopt het merendeel van deze infecties zonder erge ziekteverschijnselen en blijft het beperkt tot milde griepachtige symptomen (koorts en neusvloei gedurende enkele dagen). Er zijn echter een paar uitzonderingen. Drachtige merries lopen het risico om te gaan aborteren na een infectie en in minder frequente mate kunnen paarden de gevreesde verlammingsverschijnselen gaan vertonen.
Daarom is het heel belangrijk dat een bedrijf waar er ziekte optreedt, zijn verantwoordelijkheid opneemt, de situatie meedeelt aan andere paardeneigenaars en tijdelijk alle contact met andere bedrijven stopzet.
Deze maatregel is van het allergrootste belang en leek in het verleden verdere verspreiding te beperken. Een algemeen transportverbod is een zeer ingrijpende, en niet aangewezen, maatregel en wordt in andere landen niet toegepast, precies omdat vooral direct contact met de aangetaste dieren de belangrijkste bron van verspreiding is.
Jaarlijks zijn er uitbraken van rhinopneumonie. Het is echter mogelijk om het aantal en de uitgebreidheid van die uitbraken te verminderen door vaccinatie. Door de paarden regelmatig te vaccineren, behouden ze een vrij goede weerstand tegen het virus. Daardoor zullen ze enerzijds minder andere paarden besmetten en zijn ze zelf beter beschermd tegen infectie uitgaande van andere paarden. De sleutelwoorden hierbij zijn “regelmatig vaccineren”. Als we enkel gaan vaccineren als er een uitbraak is, zijn we te laat.
Als iedereen zijn paarden regelmatig vaccineert, zullen er beduidend minder problemen met rhinopneumonie zijn. Een consequent vaccinatiebeleid kunnen we als een vorm van burgerplicht onder paardenliefhebbers aanzien.
Rhinopneumonie: Een vaste medebewoner van onze paarden
Wanneer er zich een aantal uitbraken van Rhinopneumonie voordoen, heerst er vaak ongerustheid onder paardenhouders. De situatie is natuurlijk uitermate ernstig voor door rhino getroffen bedrijven, maar het is heel belangrijk om het geheel in het juiste perspectief te blijven bekijken.Rhinopneumonie is sterk verspreid onder onze paarden en voorzichtige schattingen geven aan dat 60% of meer van onze paarden drager zijn van het virus. Dit wil zeggen dat het vrijwel onmogelijk is om een bedrijf te vinden zonder dragers van rhinopneumonie. Dit betekent ook dat we er op een verstandige manier mee moeten omgaan.
Onze paarden worden er meestal op jonge leeftijd mee besmet via de oudere dieren op het bedrijf. Hierna kunnen ze het virus op hun beurt aan andere paarden doorgeven. Daarnaast kunnen ze zelf op latere leeftijd opnieuw besmet worden: De aanwezigheid van het virus in het lichaam beschermt hen onvoldoende tegen een nieuwe infectie. Gelukkig verloopt het merendeel van deze infecties zonder erge ziekteverschijnselen en blijft het beperkt tot milde griepachtige symptomen (koorts en neusvloei gedurende enkele dagen). Er zijn echter een paar uitzonderingen. Drachtige merries lopen het risico om te gaan aborteren na een infectie en in minder frequente mate kunnen paarden de gevreesde verlammingsverschijnselen gaan vertonen.
Belangrijkste aandachtspunten
Zieke dieren kunnen grote hoeveelheden virus verspreiden. De overdracht gebeurt door nauw en direct contact met andere dieren. Daarom worden bedrijven met zieke dieren gedurende minstens een drietal weken geblokkeerd om contact met andere paarden te vermijden. Bedrijven in de buurt lopen weinig risico, zolang er geen nauw contact met het aangetaste bedrijf is of recent geweest is.Daarom is het heel belangrijk dat een bedrijf waar er ziekte optreedt, zijn verantwoordelijkheid opneemt, de situatie meedeelt aan andere paardeneigenaars en tijdelijk alle contact met andere bedrijven stopzet.
Deze maatregel is van het allergrootste belang en leek in het verleden verdere verspreiding te beperken. Een algemeen transportverbod is een zeer ingrijpende, en niet aangewezen, maatregel en wordt in andere landen niet toegepast, precies omdat vooral direct contact met de aangetaste dieren de belangrijkste bron van verspreiding is.
Jaarlijks zijn er uitbraken van rhinopneumonie. Het is echter mogelijk om het aantal en de uitgebreidheid van die uitbraken te verminderen door vaccinatie. Door de paarden regelmatig te vaccineren, behouden ze een vrij goede weerstand tegen het virus. Daardoor zullen ze enerzijds minder andere paarden besmetten en zijn ze zelf beter beschermd tegen infectie uitgaande van andere paarden. De sleutelwoorden hierbij zijn “regelmatig vaccineren”. Als we enkel gaan vaccineren als er een uitbraak is, zijn we te laat.
Als iedereen zijn paarden regelmatig vaccineert, zullen er beduidend minder problemen met rhinopneumonie zijn. Een consequent vaccinatiebeleid kunnen we als een vorm van burgerplicht onder paardenliefhebbers aanzien.