Bij de eerste zonnestralen en de stijgende temperaturen verlangen de paarden ernaar om terug op de weide te lopen. Vooraleer we ze loslaten zijn er toch enkele dingen waar we rekening mee moeten houden.
Beschutting op de weide
De weide is dé plaats bij uitstek waar paarden zich “thuis” voelen. Veelal verblijven ze er in groep, hetgeen tegemoetkomt aan hun natuurlijke behoeften als kuddedier. De weide is als het ware het natuurlijk biotoop van het gedomesticeerde paard. Het hoeft niet te verwonderen dat paarden over het algemeen de voorkeur geven aan de relatieve vrijheid op de weide boven, het naar menselijke maatstaven, op het eerste zicht hogere comfort in een stal of schuilhok.
Paarden waar sportprestaties van verwacht worden, zullen uiteraard in andere omstandigheden gehouden worden dan fokmerries of recreatiepaarden. Sportpaarden zullen over het algemeen (gedeeltelijk) op stal gehouden worden. Zij krijgen een optimale voeding en training. Een paddock kan hen ontspanning geven.
Ons gematigd klimaat laat toe dat paarden het overgrote deel van het jaar buiten verblijven. Als ze met een dikke wintervacht op stal gehouden worden, zal dit vaak meer gezondheids- en welzijnsproblemen meebrengen dan wanneer ze op de weide blijven.
Staan uw paarden permanent op de weide? Dan moet u sinds 10 januari 2013 verplicht de mogelijkheid hebben om deze paarden op te stallen. Heeft u die mogelijkheid niet, dan moet er op de weide beschutting voorzien zijn, ofwel in de vorm van een schuilhok, ofwel in de vorm van natuurlijke beschutting.
Vanaf januari 2018 is het mogelijk voor een hobbylandbouwer om, indien er geen bestaande stallen of constructies aanwezig zijn die kunnen worden aangepast tot hobbystal, in niet ruimtelijk kwetsbaar landbouwgebied één stal voor weidedieren op te richten binnen een straal van 50 meter van zijn woning. Afhankelijk van het aantal hectare graasland, mag de stal tot 200 m² groot zijn. In de vorige regeling mochten enkel schuilhokken tot 40 m² worden opgericht.
Meer info vind je in ons thema bouwen, mest en milieu of paardenwelzijn, gezondheid en verzorging.
Controleren van de afsluiting
Voor de bescherming van de dieren tijdens de graasperiode is de afrastering van de weide één van de belangrijkste aandachtspunten. Omdat elk type diersoort telkens een andere soort bescherming nodig heeft, is het belangrijk te weten welke afsluiting of constructie het beste geschikt is.
Dierenartsen, gespecialiseerde paardenfokkerijen en sportstallen zien afsluitingen uit houten palen verbonden met dwarsplanken en voorzien van enkele elektrische schrikdraden als de meest geschikte afsluiting voor fok- en sport- of recreatiepaarden. Dit na afweging van de verschillende aspecten zijnde: diervriendelijkheid, economische gevolgen, ecologie en het visuele. Zij zijn heel goed te integreren zowel in natuur- als in landschappelijk waardevolle agrarische gebieden.
Een geregelde (zeker maandelijkse) controle van de afsluiting en de elektrische stroomvoorziening met een daarbij horende aanpassing van de kortsluitingen via de isolatoren is noodzakelijk. Leg zeker geen knopen in de draad, dit zal de stroom niet langer goed geleiden.
Meer informatie over de verschillende soorten weideafsluitingen vind je hier: https://paarden.vlaanderen/nl/themas/bouwen-mest-en-milieu/Geschikte-weideafsluitingen-voor-paarden-Dossier-Marc-Coussement-landbouwconsulent
Drinkbaar water
Rond de kwaliteit van drinkwater voor paarden bestaan geen wettelijke normen. Maar gezien deze dieren wel tot 60 liter per dag kunnen drinken, is het logisch dat paardenhouders hier de nodige aandacht aan besteden.
Dierengezondheidszorg Vlaanderen raadt aan om drinkwater regelmatig te laten analyseren. Hiervoor kan u onder andere ook bij hen terecht. U kan kiezen tussen een chemische en een bacteriële analyse of voor beide. Voor meer info over de analyses kan u contact met DGZ opnemen via 078 05 05 23.
In het ideale geval voorziet men best leidingwater of grondwater dat na analyse geschikt is bevonden voor consumptie. Indien dit niet voorhanden is, mogen paarden in principe ook regenwater drinken, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan. Vers, zuiver, regenwater kan aan de hierboven vermelde waarden voldoen, maar de manier waarop het opgevangen en bewaard wordt, is van groot belang. Open putten, citernes, silo’s of bassins voor de opvang van regenwater,… kunnen immers gemakkelijk bevuild worden. Indien het water bijvoorbeeld in een plastic vat wordt bijgehouden dat elke dag opwarmt door de zon, zal het snel ondrinkbaar worden. U dient het opvang- en bewaarsysteem dus zeer regelmatig leeg en schoon te maken. Indien het water verkleurd is en/of een geur heeft, dan wordt het best ververst. Wateranalyses in geval het water lange tijd in een reservoir wordt bewaard, zijn ook zeker geen overbodige luxe.
Kruiden op de weide
Paarden in een kudde in de vrije natuur verplaatsen zich voortdurend en voeden zich met honderden verschillende kruiden, struiken, grassoorten, fruit en wortels. Kruiden bevatten naast vitaminen, mineralen, sporenelementen en aminozuren nog heel veel andere, veelal geneeskrachtige, stoffen.
Paarden reageren vaak heel goed op verse of gedroogde kruiden. Dit is de meest natuurlijke vorm. De spijsvertering van het paard is ingesteld op de afbraak van vezels. Paarden vinden kruiden vaak erg lekker. Bepaalde bitterstoffen in kruiden stimuleren bovendien de aanmaak van spijsverteringsbevorderende sappen in de mond. De meeste kruiden in de paardenwei hebben dan ook een gunstige werking op de lichaamsprocessen. Natuurlijk zijn er ook giftige planten, die vooral in gedroogde of gemaaide toestand de gezondheid van het paard ernstig kunnen beschadigen!
De vier basiskruiden voor de kruidenwei zijn: madeliefje, paardenbloem, duizendblad en smalle weegbree.
Andere interessante kruiden zijn echte kamille, herderstasje, witte dovenetel, bijvoet, grote en kleine pimpernel en vogelmuur. Echte salie en boerenwormkruid zijn eveneens heilzaam, maar paarden houden hier meestal niet van.
Graszaadmengels met kruiden vinden we enkel in speciaalzaken en zijn een stuk duurder dan de speciale graszaadmengsels voor paarden zonder kruiden. Ze zijn geschikt voor paardenliefhebbers die over voldoende grond beschikken voor extensieve begrazing of om te hooien.
Meer informatie vind je hier: https://paarden.vlaanderen/nl/themas/Paardenwelzijn-gezondheid-en-verzorging/Nuttige-kruiden-in-de-paardenwei
Giftige planten
Gezien de grote variatie zowel in streekeigen als in exotische plantentypes die in Vlaanderen voorkomen, is het onmogelijk om een sluitend totaaloverzicht te geven van planten(onderdelen) die giftig zijn voor paarden. Het is het veiligst om ervan uit te gaan dat paarden (naast de gekende kracht- en ruwvoeders uiteraard) best enkel grassen, klaver en luzerne eten. Er bestaan ook wel wat heilzame kruiden voor paarden. Twijfelt u, zorg er dan voor dat uw paarden de plant niet te eten krijgen.
Veel paarden hebben een natuurlijk instinct dat hen duidelijk maakt welke planten giftig en niet giftig zijn. Bovendien hebben giftige planten meestal een slechte smaak of afstotelijke consistentie. Toch is deze instinctieve afkeer van giftige planten niet altijd waterdicht. Soms gaat het toch mis en worden er door de argeloze dieren giftige planten opgegeten.
Dit kan gebeuren wanneer er onvoldoende gras aanwezig is en de dieren gedwongen worden om naar andere gewassen op zoek te gaan om hun honger te stillen. Sommige paarden ontwikkelen een voorkeur voor planten die niet goed voor hen zijn, zelfs als er voldoende ander voedsel is. Dit kan voortkomen uit hun instinct om een dosis natuurlijke kruiden te eten als ze zich ziek voelen. Ook wanneer de plant om de een of andere reden aantrekkelijk is geworden of zijn onaangename smaak verdwijnt, zoals meestal het geval is na hakselen, drogen of inkuilen, kunnen grote hoeveelheden giftige planten worden opgenomen. Bovendien kunnen dieren in hooi minder goed de planten selecteren. Zo kunnen grote hoeveelheden giftige kruiden, zoals Jacobskruiskruid, met hooi worden opgegeten.
De meest gekende giftige planten
Jacobskruiskruid
Jacobskruiskruid, ook wel de stille gele moordenaar genaamd, is een zeer giftige plant die alkaloïden bevat die leiden tot onomkeerbare leverschade.
Vergiftiging komt meestal tot stand door een langdurige opname van de plant. De verse planten worden wegens de heel bittere smaak slechts in uitzonderlijke gevallen of tijdens voedselschaarste opgegeten. Het gevaar schuilt vooral in hooi; de slechte smaak verdwijnt maar de gifstoffen blijven in gedroogde vorm werkzaam. Het accidenteel eten van kleine hoeveelheden zal niet tot ziekteverschijnselen leiden. Als paarden echter gedurende enkele dagen meerdere kilo’s Jacobskruiskruid eten of dit regelmatig gedurende een lange periode eten kan dit echter wel tot leverschade leiden.
Jacobskruiskruid is een tweejarige plant en bloeit in het tweede jaar. Tijdens het eerste jaar groeien de rozetten die het hele jaar door te vinden zijn.
Sint-Janskruid
Sint-Janskruid wordt vaak verward met Jacobskruiskruid, hoewel de gele bloemen en de blaadjes er duidelijk anders uitzien. Bij vergiftiging kan zonnebrand worden waargenomen. Dit wordt veroorzaakt doordat de gifstof (hypericine) zich opstapelt in de huid en deze zeer gevoelig maakt voor zonnebrand (fotosensibilisatie). Voor paarden is 2 kg vers blad voldoende om symptomen te veroorzaken.
Waterscheerling
Waterscheerling, beschouwd als de giftigste wilde plant van Europa, komt alleen voor in sloten en op veengronden maar kan ook op weilanden terecht komen na het baggeren van sloten. Een klein stukje wortel is voldoende om een paard te doden.
Esdoornvergiftiging
Het is ondertussen bekend dat het gif dat verantwoordelijk is voor het optreden van atypische myopathie, voorkomt in de zaden, de zaailingen en de bladeren van bepaalde esdoorns, waaronder de Acer pseudoplatanus (gewone esdoorn). Daarom wordt Atypische Myopathie tegenwoordig ook wel “esdoornvergiftiging” genoemd.
Indien uw paard op een weide staat waar mogelijks esdoornzaden in terecht kunnen komen, of waar zaailingen in groeien, raadt de UGent dan ook aan om maatregelen te nemen. U dient vooral waakzaam te zijn vanaf oktober (vallen van bladeren en zaden) tot aan de eerste grondige vorst en in de lente wanneer de zaailingen naar boven komen. Het is van het grootste belang dat u probeert te verhinderen dat paarden zaden of zaailingen opeten. Controleer daarom uw weiden op de aanwezigheid van deze zaden en zaailingen en verwijder ze indien u er terugvindt.
Zowel in de lente als in de herfst (tot de eerste - grondige - vorst) is het gevaarlijk om paarden te plaatsen op weides waar esdoorns, meer specifiek de gewone esdoorn en de vederesdoorn, in de omgeving staan. Gebruik deze risicoweides in de risicoperiodes enkel als er genoeg gras op staat en/of er voldoende bijvoedering aanwezig is.
Niet alleen door particulieren maar ook op het openbaar domein langs autosnelwegen, wegen en waterwegen, werden in het verleden vaak esdoorns aangeplant. In afwachting van verder onderzoek en zolang er geen definitief uitsluitsel is over welke esdoornsoorten gevaarlijk zijn, is het aangewezen alternatieve boomsoorten te gebruiken in de omgeving van weiden en paardenhouderijen waar paarden voedsel opnemen. Er bestaan immers voldoende inlandse boomsoorten die gemakkelijk in hakhout beheerd kunnen worden en snelle en goede groenschermen vormen:
- Alnus glutinosa (zwarte els)
- Alnus incana (witte els)
- Fraxinus excelsior (gewone es)
- Prunus avium (zoete kers)
- Castanea sativa (tamme kastanje)
Conclusie
Het uitroeien van giftige wilde planten, eenmaal gevestigd in een weide, is vaak moeilijk en zinloos. Goed grasbeheer zal er voor zorgen dat de giftige planten verdwijnen. De reden waarom bijvoorbeeld Jacobskruiskruid zo graag in een paardenweide groeit, is de behoefte van een open plekje van de plant om te kunnen kiemen. In een paardenweide wordt de bodem makkelijk verstoord en wordt het gras kort afgegraasd waardoor er snel open zoden kunnen ontstaan.
Het is ook verstandig om ervoor te zorgen dat er geen giftige planten worden aangeplant binnen het bereik van de dieren. Geef ook nooit tuinafval aan dieren te eten of gooi het niet op het weiland. Controleer vóór het maaien of het inweiden het weiland op de aanwezigheid van onder meer paardenstaarten, Jacobskruiskruid, Sint-Janskruid en adelaarsvaren. Bij het massaal voorkomen van bv. Jacobskruiskruid is omploegen en opnieuw inzaaien vaak de enig afdoende methode om deze plant te bestrijden.
Meer informatie vind je hier: https://paarden.vlaanderen/nl/themas/Paardenwelzijn-gezondheid-en-verzorging