De aanpak is verschillend al naargelang het gaat om:
Alle andere problemen, gebreken of ziekten
- kwade droes of infectieuze anemie, waarvoor een specifieke reglementering geldt, of om een ander probleem;
- een verkoop van een beroepsverkoper aan een particulier, of een andere verkoop.
Kwade droes en infectieuze anemie
De gemeenrechtelijke regeling inzake verborgen gebreken zoals voorzien in het Burgerlijk Wetboek geldt niet voor paarden. Voor paarden kan men enkel een vordering wegens verborgen gebreken instellen op basis van de gebreken opgenomen in de lijst met de koopvernietigende gebreken, zoals voorzien in de wet van 25 augustus 1885 houdende de herziening van de wetgeving inzake koopvernietigende gebreken, thans het KB van 24 december 1987 betreffende de koopvernietigende gebreken bij verkoop en ruiling van huisdieren (gewijzigd bij KB van 11.1.2009). Dit is een specifieke reglementering met eigen procedurevoorschriften en ook zeer korte termijnen. Bij paard, ezel, muilezel of muildier zijn enkel malleus (kwade droes) en infectieuze anemie als koopvernietigende verborgen gebreken of ziekten.
» Klik hier voor de wettekst
» Klik hier voor de wettekst
Opmerking: Hoefkatrol, OCD, peesblessures, kreupelheid, artrose, zomereczeem, ademhalingsproblemen, cornage, een pony die een paard blijkt te zijn, niet te rijden zijn, stalgebreken zoals weven, luchtzuigen, kribbebijten… zijn in deze specifieke reglementering niet opgenomen als verborgen gebrek.
Alle andere problemen, gebreken of ziekten
Dat wil niet zeggen dat er voor de koper geen middelen zouden zijn om de verkoper aan te spreken voor andere problemen dan droes of infectieuze anemie. Indien het gaat om de verkoop van een beroepsverkoper aan een particulier is de consumentenbescherming van toepassing. Maar ook in de gevallen waar de consumentenbescherming niet van toepassing is, moet de verkoper “conform” leveren wat verkocht werd en mag hij zich niet bezondigen aan bedrog of mag hij de koper niet in “dwaling” brengen.
Consumentenbescherming wanneer door een particulier gekocht werd van een beroepsverkoper
Ingevolge de wet van 1 september 2004 betreffende de bescherming van consumenten bij verkoop van consumptiegoederen (waartoe paarden gerekend worden) geniet de particulier een zeer grote bescherming wanneer hij aankoopt van een beroepsverkoper.
Van een beroepsverkoper wordt vermoed dat hij kennis heeft van verborgen gebreken, terwijl men dat van een occasionele verkoper zal moeten bewijzen.
De wet op de consumentenkoop is enkel van toepassing op de verkoop van consumptiegoederen door een professionele verkoper aan een consument. Dus de verkoper moet beroepsverkoper zijn en de koper moet een particulier zijn.
Wanneer de wet op de consumentenkoop van toepassing zou zijn geldt er een vermoeden dat elk gebrek dat zich voordoet binnen de 6 maand na de levering, dat dit gebrek er reeds was ten tijde van de levering. Op grond van de wet op de consumentenkoop blijft de verkoper aansprakelijk voor elk gebrek aan overeenstemming dat zich manifesteert binnen de twee jaar na de levering.
In alle andere gevallen: niet-conforme levering
Indien verkocht werd van particulier aan particulier of van particulier aan professioneel of tussen professionelen is de wet op de consumentenkoop niet van toepassing. Dat neemt niet weg dat ook een particulier verkoper gehouden is de leveringsplicht te respecteren in die zin dat hetgeen geleverd wordt moet beantwoorden aan hetgeen de koper kocht.
Het verkopen van een paard dat kort na de verkoop niet de hoedanigheden blijkt te hebben waarvoor hij verkocht werd (bv. bruikbaarheid als sportpaard/recreatiepaard/fokpaard) kan de aansprakelijkheid in het gedrang brengen van de verkoper op basis van niet-conforme levering.
De koper zal moeten aantonen dat er sprake is van niet-conforme levering. Daartoe zal hij moeten aantonen dat het paard op het ogenblik van de levering een gebrek had waardoor het niet geschikt is voor de bestemming waarvoor het werd verkocht. Het volstaat niet aan te tonen dat het paard nu een gebrek vertoont. De koper zal moeten aantonen dat dat gebrek er al was op het moment van de verkoop.
Indien paarden bepaalde kwaliteiten die de verkoper hen toedichtte niet blijken te hebben zal de koper zich daar op kunnen beroepen mits te bewijzen dat:
- de verkoper bepaalde kwaliteiten aan de verkochte paarden toedichtte, bv. op internet of in een advertentie of in correspondentie;
- de paarden die kwaliteiten effectief niet hebben.
Dit betreft een burgerrechtelijk geschil. In geval van betwisting over de verkoop zijn enkel de burgerlijke rechtbanken bevoegd hierover een uitspraak te doen. Onderstaand advies is gebaseerd op wat u ons meedeelt zonder kennis te hebben van het standpunt, de stukken of de argumenten van de koper, en beoogt enkel u te helpen in deze zaak tot een oplossing te komen, zonder dat wij hierover een definitief oordeel kunnen of willen uitspreken.
Voor de concrete beoordeling is van belang aan te tonen dat er een probleem reeds aanwezig was bij het afsluiten van de verkoop, heeft de verkoper het gebrek al dan niet gemeld, is het paard veterinair gekeurd, is het mogelijk het probleem te antidateren. Met dit laatste wordt bedoeld dat de klagende koper zal moeten aantonen dat het probleem er reeds was, weze het enkel in potentie, ten tijde van de verkoop. Hierbij is het zoals reeds aangehaald van belang te weten of de verkoper al dan niet een beroepsverkoper is.
Het is aan de koper om initiatief te nemen.
Om met succes een vordering te kunnen instellen wegens niet-conforme levering zal de koper moeten aantonen dat de verkoper niet leverde wat bij de koop overeengekomen werd: bv. een paard dat geschikt is om te berijden.
Het is een eenzijdige beslissing van de koper om al dan niet een procedure in te stellen. De koper kan een vordering instellen tot ontbinding van de koop, ook al heeft hij daar op het eerste zicht geen grond toe. Dergelijke procedure kost geld en tijd en is zeker niet vrijblijvend, niet voor de verkoper, die eventueel in gebreke bleef te leveren wat verkocht werd, maar ook niet voor de koper die de gegrondheid van zijn vordering zal moeten aantonen.
In procedures wordt vaak, alvorens een uitspraak ten gronde te doen, bij tussenvonnis een gerechtsdeskundige aangesteld met opdracht de beweerdelijke gebreken of tekortkomingen te onderzoeken.
De verliezende partij loopt het risico te moeten opdraaien, niet alleen voor de aankoopprijs van het paard, maar ook voor de gerechtskosten, waaronder de kosten van dagvaarding, de rechtsplegingsvergoeding en de expertisekosten, en eventueel de stallingskosten dewelke nutteloos betaald werden en de veterinaire of andere kosten die aan het paard gemaakt werden.
Relatief nieuw is dat de rechter de verliezende partij kan veroordelen via de verhoogde rechtsplegingsvergoedingen de kosten van de advocaat van de tegenpartij geheel of gedeeltelijk terug te betalen. Deze rechtsplegingsvergoedingen staan in verhouding tot het financiëel belang van de zaak. De gerechtskosten kunnen dus hoog oplopen. Men heeft er dan ook alle belang bij geen procedure in te stellen of ingesteld te zien die men achteraf verliest.
De beweerdelijk gedupeerde koper zal zijn stelling moeten bewijzen. Daarbij zal het voor de koper van belang zijn aan te tonen dat het paard effectief gebrekkig was op het ogenblik van de levering. Indien het paard bv. geruime tijd na de verkoop mank stond kan dit vele oorzaken hebben, die ook van na de verkoop kunnen dateren. Het komt er voor de verkoper dan ook op aan zijn dossier te onderbouwen met een gemotiveerd en gefundeerd veterinair verslag.
Bij de beoordeling door een rechter is het een relevant gegeven of de verkoper al dan niet beroepsverkoper is. Van een beroepsverkoper wordt vermoed dat hij kennis heeft van verborgen gebreken, terwijl men dat van een occasionele verkoper zal moeten bewijzen.
Dwaling of bedrog
Naast de niet-conforme levering zou de koper eventueel beroep kunnen doen op de wilsgebreken “dwaling” of “bedrog”, doch dit is advocatenwerk.
Zichtbare gebreken en gebreken die gemeld werden door de verkoper: meldingsplicht verkoper versus onderzoeksplicht koper
Voor gebreken die zichtbaar waren ten tijde van de verkoop kan men achteraf geen vordering meer instellen. Dit kan aanleiding geven tot betwisting. Het is niet altijd even duidelijk wat zichtbaar was.
Op de koper rust een meldingsplicht, op de verkoper een onderzoeksplicht.
De meldingsplicht van de verkoper houdt in dat de verkoper gebreken die hem bekend zijn, direct moet melden aan een potentiële koper. Dit geldt niet voor de gebreken die duidelijk zichtbaar zijn voor de koper.
Eigenschappen die door de koper werden meegedeeld kunnen achteraf niet door de koper ingeroepen worden. Wanneer de verkoper de koper bv. verwittigt dat het een kribbebijter is, dan zal de koper zich achteraf niet kunnen beklagen over dat kribbebijten.
De meldingspicht van de verkoper gaat voor op de onderzoeksplicht van de koper. Indien een verkoper die zijn mededelingsplicht heeft geschonden door de koper aansprakelijk wordt gesteld voor een gebrek, ontloopt de verkoper zijn aansprakelijkheid niet door te stellen dat de koper maar beter onderzoek had moeten doen.
Voor eenvoudig te ontdekken eigenschappen zal er eerder een onderzoeksplicht gelden dan ten aanzien van eigenschappen die moeilijker te ontdekken zijn.
Een andere begrenzing van de onderzoeksplicht bestaat er uit dat de koper in beginsel mag betrouwen op door de verkoper gedane mededelingen. Indien de verkoper zegt dat het paard geen stalgebreken heeft, dan hoeft de koper op dat punt geen onderzoek te laten verrichten.
Een schriftelijke overeenkomst en een veterinair onderzoek voorafgaand aan de koop kunnen veel problemen voorkomen en oplossen
Veel betwistingen na verkoop van een paard zouden voorkomen worden door een schriftelijke verkoopovereenkomst op te maken, waarin voorzien wordt dat het paard verkocht wordt aan de overeengekomen prijs en dat die correspondeert aan de waarde van het paard in de staat waarin het zich bevindt bij levering, met verwijzing naar een veterinair onderzoek uitgevoerd voorafgaandelijk aan de verkoop.
Zonder geschrift zal het moeilijk te bewijzen zijn dat een gebrek effectief gemeld werd. Dit is dus in het bijzonder een bescherming voor de verkoper.
Probeer tot een regeling in der minne te komen. Als dat niet lukt draal dan niet met het instellen van een vordering voor de rechtbank
Voor juridische geschillen na de verkoop van paarden raden wij steeds aan liefst een regeling in der minne te zoeken. Best kunnen koper en verkoper eens pogen alles rustig te bespreken en een minnelijke regeling uitwerken.
Indien dat niet lukt kan men zich best laten bijstaan door een gespecialiseerd advocaat. In functie van het antedateren van problemen kan men best niet te lang wachten met het instellen van een vordering voor de rechtbank.
Een procedure brengt zoals reeds aangehaald veel kosten mee en neemt een zekere tijd in beslag. De (vermeende) benadeelde zal dan ook een afweging moeten maken of het de moeite loont al dan niet een procedure in te stellen. Meestal zal men beroep moeten doen op een advocaat met de daarmee gepaard gaande kosten en erelonen. Ingevolge de recente wet van 21.04.2007, en het K.B. van 26.10.2007, kan de in het gelijkgestelde partij via de “rechtsplegingsvergoeding” een deel van de kosten en erelonen van haar advocaat recupereren bij de andere partij. De rechtsplegingsvergoeding staat in verhouding tot de waarde van het geschil. In functie van de waarde van het geschil zijn er forfaits vastgelegd met een minimum- en een maximumbedrag als rechtsplegingsvergoeding. Voor zaken die niet in geld gewaardeerd kunnen worden geldt een basisbedrag als rechtsplegingsvergoeding van € 1.200. Dit bedrag kan evenwel verminderd worden tot een minimum forfait van € 75 en verhoogd worden tot een maximum forfait van € 10.000. Tussen het minimum en het maximum bedrag oordeelt de rechter vrij welk het bedrag is van de rechtsplegingsvergoeding dewelke hij zal toekennen. Voor zijn beoordeling dient de rechter rekening te houden met wat enerzijds wordt gevorderd door de procespartij en anderzijds met de elementen van de zaak, de complexiteit van de zaak, het kennelijk onredelijk karakter van de situatie, de contractueel bepaalde vergoedingen voor de in het gelijk gestelde partij en de financiële draagkracht van de verliezende partij. Een rechtsplegingsvergoeding kan alleen gevorderd worden door een advocaat. Indien men geen beroep doet op een advocaat zal er geen rechtsplegingsvergoeding toegekend kunnen worden.
Het gaat wel degelijk om substantiële bedragen. De partij die de procedure wint kan op die wijze (een deel van) de advocaatkosten recupereren.
Alvorens over te gaan tot een procedure dient men dan ook best eerst te pogen de zaak in der minne te regelen. De aanzienlijke kosten en ongemakken verbonden aan een procedure brengen verkopers er vaak toe de zaak te “regelen”. Wanneer de verkoper werkelijk “in fout” is heeft hij daar alle belang bij.
Anderzijds menen kopers ook wel eens benadeeld te zijn, zonder dat daar echt aanleiding toe is. In dat geval kunnen zij best geen procedure instellen want dan riskeren ze niet alleen ongelijk te krijgen van de rechter, maar bovenop de kosten van de procedure en hun eigen advocaat ook nog eens een aanzienlijk bedrag als rechtsplegingvergoeding aan de tegenpartij te moeten betalen. Er zijn inderdaad niet alleen malafide verkopers maar ook malafide kopers.
In functie van het bedrag van de verkoop trekken we wel uw aandacht op het gezegde: “Wie recht om een paard legt er een paard aan toe” of “Wie pleit om een paard, behoudt de staart”. Dit geldt zowel voor de koper als voor de verkoper. Vandaar ons pleidooi zaken in der minne te regelen. “Beter een slecht akkoord dan een goed proces”.
Voor verdere vragen kan u steeds contact opnemen met Paardenpunt Vlaanderen.