Moet de pensionstalhouder beschikken over het origineel paspoort van mijn paard? Wat met het origineel paspoort bij transport van mijn paard? 07/02/2017 6 min

Hierover bestaan er nogal wat misverstanden. De regelgeving is inderdaad vrij ingewikkeld, maar het is in België helemaal niet verplicht uw origineel paspoort aan de pensionstalhouder te geven.

Paardachtigen moeten - zowel overeenkomstig de Belgische (KB identificatie van 17 februari 2015) als de Europese regelgeving (Verordening 2015/262) - in principe altijd vergezeld gaan van hun origineel identificatiedocument (paspoort). Voor de paardachtigen die in maneges of pensions staan volstaat evenwel een kopie indien het origineel binnen de drie uren voorgelegd kan worden. De verantwoordelijkheid om het origineel paspoort van de paardachtige voor te leggen ligt bij de “houder”. Als hij het document niet binnen de drie uur kan voorleggen, is hij in fout.

De pensionstalhouder moet in het kader van de verplichte identificatie en registratie in een centrale gegevensbank niet noodzakelijk als “houder” geregistreerd worden. De houder kan zowel de eigenaar zijn, als degene die de materiële bewaring van het paard heeft. Tenzij de eigenaar daar anders over beslist, kan hij perfect zelf houder blijven van zijn paard, ook al staat het paard bij een derde.

Wel is het verplicht de plaats waar de paardachtige gehouden wordt te registreren in de centrale gegevensbank, indien deze wijziging langer dan 90 dagen duurt. Het KB heeft het over “de plaats van detentie” en dat is hetzij een manege, een pension of een private stal. Voor een paardachtige, gehouden op een geïsoleerde weide moeten de straatnaam, de postcode en de gemeente vermeld worden.

Indien u een paard van een derde persoon houdt, moet u zich ervan vergewissen dat de paardachtige die gestald wordt in orde is met de identificatie. Dat wil zeggen dat het paard geregistreerd is in de centrale gegevensbank, dat het een EU-conform paspoort heeft en gechipt is. De pensionstalhouder kan best in een contract opnemen waar het paspoort van het paard zich bevind en wie de “houder” en de “eigenaar” is van het paard. Bewaar ook een kopie van het paspoort in de pensionstal.
Zoals eerder vemeld volstaat het voor de pensionstalhouder om een kopie van het paspoort te hebben, maar de “houder” moet binnen de drie uur het origineel paspoort kunnen voorleggen.

Dezelfde regels gelden ook voor een transport van paarden in België: Wie in België een paard transporteert moet in het bezit zijn van het origineel paspoort of een kopie ervan, wel te verstaan ook daar met de voorwaarde dat de houder het origineel document binnen de 3 uur moet kunnen voorleggen. Wanneer u een paard buiten België transporteert moet u steeds het origineel paspoort bijhebben.

De verantwoordelijkheid om het origineel paspoort van de paardachtige voor te leggen ligt dus bij de persoon die in de centrale gegevensbank als “houder” geregistreerd is en niet bij de pensionstalhouder of de transporteur (voor binnenlands vervoer). Als de “houder” het document niet kan voorleggen binnen de drie uur, is hij in fout.

Relevante regelgeving

  1. EU-Verordening 2015/262 van 17 februari 2015 tot vaststelling van voorschriften overeenkomstig de Richtlijnen 90/427/EEG en 2009/156/EG van de Raad met betrekking tot de methoden voor de identificatie van paardachtigen (verordening paardenpaspoort).
  2. Koninklijk besluit van 16 februari 2016 betreffende de identificatie en de encodering van de paardachtigen in een centrale gegevensbank

Art. 4.2.a. van Verordening 2015/262 voorziet dat een paardachtige slechts geacht wordt overeenkomstig deze verordening te zijn geïdentificeerd wanneer het dier vergezeld gaat van een identificatiedocument (paspoort).

Art. 23.1 van Verordening 2015/262 bepaalt: "… de identificatiedocumenten die … voor geregistreerde paardachtigen of voor als fok- en gebruikdier gehouden paardachtigen worden afgegeven, vergezellen de paardachtige waarvoor ze zijn afgegeven te allen tijde".

Artikel 23.2 voorziet in een aantal uitzonderingen, als:
  1. ze zich in een stal of een wei bevinden, en de houder het identificatiedocument onverwijld kan tonen;
  2. ze tijdelijk bereden, gemend, geleid of meegenomen worden, hetzij: i) in de buurt van het bedrijf in een lidstaat, zodat het identificatiedocument onverwijld kan worden getoond; hetzij ii) tijdens het verweiden van paardachtigen naar en van geregistreerde zomergraasweiden, mits de identificatiedocumenten op het bedrijf van vertrek kunnen worden getoond;
  3. ze niet gespeend zijn en ze het moederdier of de zoogmerrie vergezellen;
  4. ze deelnemen aan een training of proef voor een wedstrijd of -evenement waarvoor ze het terrein waar de training, de wedstrijd of het evenement plaatsvindt, tijdelijk moeten verlaten;
  5. ze worden verplaatst of vervoerd vanwege een noodsituatie met betrekking tot de paardachtigen zelf of het bedrijf waar ze worden gehouden.

In het KB Identificatie van 16 februari 2016 is wat betreft het paspoort het volgende voorzien:

“Art. 32. In toepassing van artikel 25 van verordening 2015/262, kan de Minister de verplaatsing of het vervoer toestaan van paardachtigen binnen het Belgische grondgebied zonder dat deze vergezeld gaan van hun identificatiedocument, mits zij vergezeld gaan van een smartcard die is afgeleverd door de instantie van afgifte, en waarop de in bijlage II van verordening 2015/262 vermelde gegevens staan."
Voor de goede orde: Tot nader order zijn er in België geen smartcards beschikbaar.

"Art. 33. § 1. Voor de verplaatsingen of het verblijven binnen het Belgisch grondgebied, mag de paardachtige, vergezeld gaan van een kopie van zijn paspoort voor zover de houder binnen de drie uren het origineel kan voorleggen of van een tijdelijk document zoals bedoeld in artikel 31.
§ 2. Voor de paardachtigen die in maneges of pensions verblijven moet het origineel paspoort, of een kopie ervan indien het origineel binnen de drie uren voorgelegd kan worden, zich permanent op de verblijfplaats van de paardachtige bevinden.

Art. 34. In toepassing van artikel 26, lid 2, van verordening 2015/262 en in afwijking van de artikelen 8 en 13 van dit besluit, moeten de paardachtigen bestemd om te worden geslacht voor de leeftijd van twaalf maanden die rechtstreeks vervoerd worden van hun bedrijf van geboorte naar een slachthuis gelegen op het Belgische grondgebied, geen paspoort krijgen maar ze moeten wel gecodeerd zijn in de centrale gegevensbank.”


Nieuw is dat art.35.4° van het KB Identificatie van 16 februari 2016 verplicht de plaats waar de paardachtige gehouden wordt te registreren in de centrale gegevensbank, indien deze wijziging langer dan 90 dagen duurt. Het KB heeft het over “de plaats van detentie” en dat is hetzij een manege, een pension of een private stal. Voor een paardachtige, gehouden op een geïsoleerde weide moeten de straatnaam, de postcode en de gemeente vermeld worden.

In art. 2 c) van de Verordening 2015/262 vindt u de definitie van het begrip “houder”: “elke natuurlijke of rechtspersoon die in het bezit is van paardachtigen of belast is met het houden van paardachtigen, al dan niet tegen een financiële vergoeding, zowel permanent als tijdelijk, ook tijdens het vervoer, op markten of tijdens wedstrijden, races of culturele evenementen”.