Artikel 4 van de wet van 14.8.1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, voorziet in artikel 4 dat "iedere persoon die een dier houdt, verzorgt of te verzorgen heeft, de nodige maatregelen moet nemen om het dier een in overeenstemming met zijn aard, zijn fysiologische en ethologische behoeften, zijn gezondheidstoestand en zijn graad van ontwikkeling, aanpassing of domesticatie, aangepaste voeding, verzorging en huisvesting te verschaffen."
Vanaf 10.1.2013 zijn er enkele wijzigingen van kracht aan de wet op het dierenwelzijn. De wet voorziet nu uitdrukkelijk dat alle paardachtigen (paarden, pony's, ezels, …) die buiten worden gehouden, moeten kunnen opgestald worden of, indien dit niet het geval is, moeten beschikken over een natuurlijke beschutting of een schuilhok.
De wet voorziet dus twee opties:
De wet voorziet dus twee opties:
- Ofwel kan men de paarden opstallen en in dat geval moet er op de weide geen beschutting voorzien zijn.
- Ofwel kan men de paarden niet opstallen en in dat geval is het wettelijk verplicht dat de paarden op de weide moeten beschikken over beschutting. Die beschutting kan bestaan uit een schuilhok of het kan ook natuurlijke beschutting zijn.
Tegelijkertijd verdubbelen de boetes voor overtredingen van de wet op het dierenwelzijn.
Het blijkt dat paarden in praktijk erg weinig gebruik maken van een stal als die voorhanden is. Enkel bij erg warm weer en om te vluchten voor stekende insecten zal men paarden vaak in de stal vinden.
Er moet steeds gekeken worden naar de concrete omstandigheden: om welk type paarden gaat het (koudbloeden zijn meer weersbestendig dan volbloeden), is er natuurlijke beschutting voorhanden in de vorm van hagen of bomen, is de bodem voldoende droog?
Belangrijk is uiteraard dat de paarden goed gevoed zijn en dat zij steeds drinkwater ter beschikking hebben.