De Pachtwet, opgesteld in 1958, zorgde ervoor dat landbouwers meer rechten kregen met betrekking tot de agrarische gronden (incl. gebouwen, accommodatie,…) die ze bewerkten, maar niet in hun eigendom waren. Als landbouwer kan men sindsdien gronden 'pachten' in plaats van huren. Gezien de maximale pachtprijzen laag liggen en wettelijk vastgelegd zijn houdt dit voor de pachter een aanzienlijk financieel voordeel in. Daarnaast kan een grondeigenaar een pachter niet zomaar opzeggen en heeft de pachter meestal een voorkooprecht als de eigenaar de gronden (incl. gebouwen, accommodatie,…) wil verkopen.
Voor het houden en zelfs het fokken van rijpaarden kan u momenteel geen gebruik maken van de pachtwet. Dit betekent dat u uw gronden zal moeten huren. Voor het houden van trekpaarden bestaan er wel mogelijkheden.
Omdat de pachtwet de rechten van de grondeigenaar sterk inperkt, kiezen velen van hen ervoor om hun gronden te verhuren aan paardenhouders. In dat geval bepalen zij immers zelf de duurtijd van de overeenkomst, zijn de partijen vrij de huurprijs overeen te komen en behoudt de verhuurder de mogelijkheid om de overeenkomst op te zeggen.
Op deze pagina vindt u een uitgebreid dossier rond de pachtwet voor paardenhouderijen. Opgelet: Dit is een zeer juridisch dossier en vergt enige voorkennis. Neem daarom gerust contact met ons op om uw concrete vragen te bespreken.
Daarnaast ontdekt u hier een overzicht van de actuele pachtprijscoëfficiënten en enkele voorbeeldovereenkomsten om gronden en/of stalling en weiland te verhuren aan, of gratis in gebruik te stellen van, paardenhouderijen. Deze modelcontracten maken dat de pachtwet niet van toepassing is.