Wat kan ik doen als ik schade heb geleden door het toedoen van een overvliegende of landende luchtballon? 05/04/2016 4 min

Paarden zijn enorm bang van luchtballonnen die over hun weide vliegen. Meestal panikeren ze en trachten ze te vluchten met alle gevolgen van dien: uitbraken, merries die hun veulen aborteren en zo verder. Met een luchtballon in of rond een paardenweide landen is dus totaal onverantwoord.

Indien u als paardenhouder schade heeft geleden door het toedoen van een luchtballon kan u best onmiddellijk een dierenarts ter plaatse roepen om de schade officieel vast te stellen. Daarnaast dient u zo snel mogelijk klacht in bij de politie en geeft u het schadegeval meteen aan bij uw verzekeraar. Mogelijks beschikt u over een verzekering rechtsbijstand om uw schade desnoods voor de rechtbank in te vorderen.

Als u de ballonvaarder kan identificeren, neemt u best ook zo snel mogelijk met hem/haar contact op. Lukt dit niet, dan kan u eventueel een foto nemen van de ballon en doorsturen naar de Koninklijke Belgische Ballonfederatie (KBBF): www.balloonfederation.be. De federatie kan de meeste ballonvaarders immers aan de hand van hun vaartuig identificeren. Eventueel roekeloos gedrag van de ballonvaarder kan u trouwens ook bij de KBBF melden.

De schade veroorzaakt door luchtvaartuigen, wordt vergoed op basis van de bepalingen van het Verdrag van Rome, ondertekend op 7 oktober 1952, betreffende de schade door buitenlandse luchtvaartuigen aan derden op het aardoppervlak veroorzaakt. Dit verdrag werd goedgekeurd bij de wet van 14 juli 1966. Artikel 2 van de goedkeuringswet heeft het verdrag ook toepasselijk gemaakt op de schade in het Rijk veroorzaakt door luchtvaartuigen welke in België ingeschreven zijn.

Het verdrag creëert in de eerste zin van artikel 1.1 een objectieve aansprakelijkheid:
Elke persoon die op het aardoppervlak schade lijdt, heeft, onder de bij dit Verdrag bepaalde voorwaarden, recht op vergoeding, enkel en alleen door het feit dat het vaststaat dat de schade te wijten is aan een zich in de lucht bevindend luchtvaartuig of aan een daaruit vallende persoon of zaak".

De tweede zin van hetzelfde artikel voegt er echter een uitzondering aan toe:
Er bestaat echter geen aanleiding tot vergoeding indien de schade niet rechtstreeks het gevolg is van het feit dat ze veroorzaakt heeft of indien zij alleen te wijten is aan het feit dat het luchtvaartuig door het luchtruim vliegt overeenkomstig de geldende bepalingen betreffende het luchtverkeer”.

Besluit: De schadelijder hoeft geen fout te bewijzen. Er dient alleen maar onderzocht te worden of er een rechtstreeks oorzakelijk verband bestaat tussen de vlucht van de ballon en de schade en of deze niet uitsluitend te wijten is aan het feit dat het luchtvaartuig door het luchtruim vloog overeenkomstig de geldende bepalingen betreffende het luchtverkeer.

Het is een feit dat dieren erg worden opgeschrikt door de aanwezigheid van laagvliegende luchtvaartuigen.

Er bestaat nogal wat rechtspraak over schade door een luchtballon:

  • Zo werd geoordeeld dat de bestuurder van een luchtballon een fout begaat wanneer hij een landingsmanoeuvre wil uitvoeren op een plaats waar dieren aanwezig zijn (zie Vred. Westerlo, 25 september 1996, R.W., 1997-98, 1053).
  • De dermate lage overvlucht die vee opschrikt en een drachtige vaars aborteert, vormt een onvoorzichtige besturing van een warme luchtballon en maakt een inbreuk uit op de algemene voorzichtigheidsplicht voorzien in art. 8 K.B. 13 februari 1989 tot vaststelling van de vliegverkeersregels. Zo’n doortocht van het luchtruim is niet normaal en brengt de aansprakelijkheid van de bestuurder in het gedrang bij toepassing van art. 1 Overeenkomst van, Rome 7 oktober 1952 betreffende de schade door luchtvaartuigen aan derden op het aardoppervlak veroorzaakt (Rb. Gent, 22 april 1994, T. Vred., 1995, 347, noot Bernauw, K.).
  • Een luchtballon wordt op nalatige of onvoorzichtige wijze bestuurd, wanneer de doortocht door het luchtruim niet als normaal kan worden aanzien en waardoor er voor het leven of voor de zaken (in dat geval een koe) van derden gevaar zou bestaan. De aansprakelijkheid van de ballonvaarder voor de kwetsuren aan een koe werd om die reden weerhouden (Vred. Mol, 8 april 1997, T.B.B.R., 1999, 345).

Er kan ook schadevergoeding worden toegekend op grond van de artikelen 1382 en 1383 B.W. Het is enkel in het geval foutloos wordt gevlogen, dit is het vliegen overeenkomstig de bepalingen betreffende het luchtverkeer, dat geen vergoeding kan worden toegekend. Het is duidelijk dat, in dat geval, ook geen vergoeding kan worden toegekend op grond van de artikelen 1382 en 1383 B.W., omdat een wezenlijke vereiste (te weten de fout of nalatigheid) ontbreekt. Het niet-naleven van bepalingen inzake het luchtverkeer bewezen is ook een fout in de zin van art. 1382 B.W. (H.v.Ber. Gent, 18 oktober 1995, R.W. 1995-96, 1215-1216).

18/05/2022 14:03